Een armamputatie heb ik nog niet eerder gehad. Ik lees de verwijzing van de arts-assistent orthopedie: “Tumor humerus re, graag revalidatie”. Voor mij als arts-assistent revalidatie een standaardverhaal. Ik doe wat me geleerd is: ik bel het revalidatiecentrum om een plek te regelen, ik start de fysiotherapie op, schakel ergotherapie in en ik waarschuw de prothesemaker.
In mijn nopjes, omdat ik het zo rap geregeld heb, ga ik de patiënte het goede nieuws vertellen: alles klaar voor een succesvolle revalidatie. Aan haar bed leg ik alle stappen uit. Maar midden in mijn verhaal schreeuwt ze opeens: “Wat weet jij er nu helemaal van?’
‘Het is míjn arm die er morgen af gaat.’
Ik schrik. Ik krimp in elkaar. Tranen schieten in mijn ogen. De andere patiënten op de kamer doen hun best om niet te kijken.
In mijn zakken zoek ik naar een zakdoekje. Shit, niet bij me. Zonder iemand aan te kijken loop ik naar de wastafel met de papieren handdoekjes. Zo onopvallend mogelijk snuit ik mijn neus. Ik haal een paar keer diep adem. “Nou, zal ik dan overmorgen maar terugkomen?” Mijn patiënte zegt niks terug. Ik draai me om en sluip weg.
Ik zal nooit vergeten hoe rot en alleen ik me voel na deze aanvaring. Maar ook hoe oneerlijk ik het op dat moment vind. Ik wilde haar alleen maar helpen. Ik heb alles geregeld zoals het moet voor iemand met een armamputatie. Mijn supervisor inschakelen? Ik ben toch niet gek. Overmorgen nog maar eens proberen.
Had ik toen maar met mijn opleider durven praten.
Dan had hij mij kunnen vertellen dat de behandeling misschien best goed was, maar niet voor deze patiënt in deze fase van haar ziekte. En dat je er alleen maar achter komt wat iemand nodig heeft als je met je patiënt praat. Als je letterlijk naast de patiënt gaat zitten en vráágt hoe het gaat.
Patiëntgericht communiceren is méér dan het beste voor hebben met je patiënt. Het vergt lef om je patiënt met open blik en oren te vragen wat hij nodig heeft. Het betekent dat je in de drukte van alledag de rust moet vinden om te luisteren. Om je eigen vooropgezette plan en richtlijnen even opzij te zetten.
En ja, dat kost tijd.
Maar uiteindelijk levert het je tijd op. Want je hoeft niks overbodigs te regelen, dat later weer afgezegd moet worden. Je hoeft geen tijd te verspillen aan iets wat de patiënt later toch niet gaat doen.
De dag na haar operatie ben ik naar de patiënte gegaan. Ze zat op de rand van haar bed. Met tranen in mijn ogen bood ik haar mijn excuses aan. En met haar ene arm omhelsde ze me: “Is al goed meid, we moeten het allemaal leren.”